Roosendaal I

Onderstaande tekst is ontleend aan bijlage 4 bij “Van Turfnering naar Grootindustrie”
door Broeder Albertinus

ROOSENDAAL

Mijn lichte, ranke vaderstad,
waar eens met rozen werd omgeven
de leeuw, die in het wapen zat,
van alles wat mijn hart aanbad
zijt gij het hoogst verheven.
O, stenen tuin, die ik aanschouw,
Mijn Roosendaal, ik blijf U trouw.
In al Uw straten bloeit het lied,
en wingerd naar de dans der klokken
De muurplant van het klein verdriet
verkommert waar geen mens het ziet
Laag aan Uw licht onttrokken.
O bloemhart, zonder najaarskou,
Mijn Roosendaal, U blijf ik trouw.
Uw klaarbesneden silhouet
staat puur tegen avondluchten.
Het heeft zich in mij vastgezet
en dwingt mijn oog met zachte wet
en laat zich niet ontvluchten.
O droomstad, die ik steeds herbouw,
Mijn Roosendaal, U blijf ik trouw.
En zendt het lot mij elders heen
en zou ik nooit meer kunnen keren,
O dat ik als een meeuw verscheen
om klagend in een zee van steen
langs uw gelaat te scheren.
O stad, waarin ik sterven wou,
Mijn Roosendaal, U blijf ik trouw.

door : J. de Clercq